Almelo, 1948. José wordt door haar oom naar een tehuis van de zusters van de Goede Herder gestuurd om haar te beschermen tegen haar gewelddadige vader. Eenmaal binnen krijgt ze een andere naam, gaan alle deuren op slot en mag ze niet met de andere meisjes praten. Ze wordt zes dagen per week gedwongen lange dagen te werken, onbetaald. Als ze zich verzet, wordt ze opgesloten in een cel. In ‘De meisjes van De Goede Herder’ volgt Christel Don meisjes die tussen 1860 en 1980 in een van de katholieke “liefdesgestichten” van De Goede Herder terechtkwamen. Op beklemmende wijze doet Don verslag van de levens achter de kloostermuren. Gaandeweg wordt duidelijk hoe groot de psychische druk was waar de meisjes onder leefden. Ook anderen komen aan het woord: een zuster, buurtgenoten en een jonge misdienaar. Christel Don geeft een stem aan talloze ongehoorde vrouwen en belicht een verbijsterend, vergeten hoofdstuk uit onze geschiedenis.