Netwerkadresnotaties en -protocollen op de Mac
Als je het adres weet van een gedeelde computer of server in het netwerk, kun je via dit adres verbinding maken met de computer of server. Je kunt verbinding maken met Mac- en Windows-computers waarop bestandsdeling is ingeschakeld, evenals met servers die SMB/CIF, NFS en FTP gebruiken.
Het netwerkadres bestaat uit een protocol (zoals smb://), gevolgd door de DNS-naam (Domain Name System) en eventueel een aanvullende padnaam voor de computer. Raadpleeg de onderstaande tabel om te bepalen welke adresnotatie je moet gebruiken om verbinding te maken met een bepaald type server.
Protocol voor het delen van bestanden | Adresnotatie | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Servers en gedeelde mappen met SMB/CIFS-ondersteuning (Windows) | Gebruik een van deze notaties: smb://DNS-naam/sharenaam smb://IP-adres/sharenaam Je kunt ook de naam van de computer gebruiken. Als je de gedeelde map niet als onderdeel van het adres opgeeft, kun je deze kiezen nadat je je gebruikersnaam en wachtwoord hebt opgegeven. | ||||||||||
NFS-server | nfs://DNS-naam/padnaam | ||||||||||
WebDAV-server | http://DNS-naam/padnaam Je kunt in plaats van de DNS-naam ook het IP-adres (Internet Protocol) van de computer gebruiken. |
Vanuit de Finder kun je alleen met alleen-lezentoegang verbinding maken met een FTP-server. Om bestanden naar een FTP-server te kopiëren, gebruik je een FTP-app.