CUM.RENTE
De functie CUM.RENTE retourneert het totale rentebedrag van betalingen voor een lening of annuïteit in een gekozen periode, gebaseerd op vaste periodieke betalingen en een vast rentepercentage.
CUM.RENTE(periodieke-rente; aantal-perioden; huidige-waarde; beginperiode; eindperiode; betalingstijdstip)
periodieke-rente: Een getalswaarde die het rentepercentage per periode aangeeft. De waarde voor periodieke-rente moet groter zijn dan nul en moet worden ingevoerd als een decimaal getal (bijvoorbeeld 0,08) of met een procentteken (bijvoorbeeld 8%). Voor periodieke-rente wordt het tijdsinterval (zoals maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks) van aantal-perioden gebruikt. Als aantal-perioden bijvoorbeeld maanden aanduidt en het jaarlijkse rentepercentage 8% is, moet je bij periodieke-rente de waarde 0,00667 of 0,667% opgeven (0,08 gedeeld door 12).
aantal-perioden: Een getalswaarde die het aantal perioden aangeeft. Voor aantal-perioden wordt het tijdsinterval (zoals maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks) van periodieke-rente gebruikt. aantal-perioden moet groter zijn dan of gelijk zijn aan 0.
huidige-waarde: Een getalswaarde die de oorspronkelijke investering óf het bedrag van de lening of de annuïteit aangeeft. huidige-waarde wordt vaak opgemaakt als een valutabedrag. Op tijdstip 0 is een ontvangen bedrag een positief bedrag en een geïnvesteerd bedrag een negatief bedrag. Het kan bijvoorbeeld gaan om een geleend bedrag (positief) of om de eerste betaling voor een lijfrentecontract (negatief).
beginperiode: Een getalswaarde die de eerste periode aangeeft die in de berekening moet worden opgenomen. beginperiode moet groter zijn dan 0 en kleiner zijn dan eindperiode.
eindperiode: Een getalswaarde die de laatste periode aangeeft die in de berekening moet worden opgenomen. eindperiode moet groter zijn dan 0 en ook groter zijn dan beginperiode.
betalingstijdstip: Een modale waarde die aangeeft of betalingen aan het begin of aan het einde van elke periode plaatsvinden. Bij de meeste hypotheken en andere leningen moet de eerste betaling aan het einde van de eerste periode (0) worden gedaan. De meeste betalingen voor lease- en huurcontracten en sommige andere typen betalingen moeten aan het begin van elke periode (1) worden gedaan.
einde (0): Betalingen worden verwerkt als ontvangen of gedaan aan het einde van elke periode.
begin (1): Betalingen worden verwerkt als ontvangen of gedaan aan het begin van elke periode.
Opmerkingen
Welke valuta in deze functie wordt weergegeven, wordt bepaald door de instellingen voor 'Taal en regio' (in Systeemvoorkeuren in macOS 12 en ouder, Systeeminstellingen in macOS 13 en nieuwer en Instellingen in iOS en iPadOS).
Voorbeelden |
---|
Bij een reguliere annuïteitenlening (zoals een hypotheeklening) betaalt men in de eerste jaren meer rente dan in de latere jaren. In dit voorbeeld zie je hoe groot het verschil tussen de betaalde rente kan zijn. Stel dat je een hypotheek afsluit met een oorspronkelijk leenbedrag van € 550.000 (huidige-waarde), een maandelijks verschuldigde rente van 6% per jaar (periodieke-rente is 0,06/12) en een looptijd van 30 jaar (aantal-perioden is 30*12). =CUM.RENTE(0,06/12; 30*12; 550000; 1; 12; 0) retourneert ongeveer -32.816,2702425597. Dit is de rente over het eerste jaar (betalingen 1 tot en met 12). =CUM.RENTE(0,06/12; 30*12; 550000; 349; 360; 0) retourneert ongeveer -1256,58213702501. Dit is de rente over het laatste jaar (betalingen 349 tot en met 360). In het eerste jaar betaal je dus meer dan 26 keer zoveel rente als in het laatste jaar. |