De uitlijning en grootte van onderdelen in de symboolweergave wijzigen op de Mac
In de symboolweergave kun je de uitlijning, de grootte en de labels van de onderdelen op het bureaublad of in de Finder-vensters wijzigen. Zie Symbolen voor bestanden of mappen wijzigen om het symbool te wijzigen dat je voor een bestand of map ziet.
Op het bureaublad
Klik met de Control-toets ingedrukt op het document op de Mac.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
Symbolen snel opnieuw uitlijnen: Kies 'Ruim op'.
Als je 'Ruim op' niet ziet, komt dat doordat je je symbolen hebt ingesteld om automatisch te worden gesorteerd of omdat je stapels gebruikt om je bestanden automatisch te sorteren. Om 'Ruim op' te zien, kies je 'Sorteer op' > 'Geen' of controleer je of het aankruisvak naast 'Gebruik stapels' niet is ingeschakeld.
Symbolen tegelijk uitlijnen en sorteren: Kies 'Ruim op op' en kies vervolgens een optie.
Als je 'Ruim op' niet ziet, komt dat doordat je je symbolen hebt ingesteld om automatisch te worden gesorteerd of omdat je stapels gebruikt om je bestanden automatisch te sorteren. Om 'Ruim op' te zien, kies je 'Sorteer op' > 'Geen' of controleer je of het aankruisvak naast 'Gebruik stapels' niet is ingeschakeld.
Symbolen automatisch uitlijnen en sorteren: Kies 'Sorteer op' en kies vervolgens een optie.
Onder andere de grootte, de rasterafstand (de afstand tussen de symbolen) en de tekstgrootte van symbolen wijzigen: Kies 'Toon weergaveopties' en gebruik vervolgens de regelaars om wijzigingen aan te brengen.
In een Finder-venster
Klik op de Mac in het Dock op om een Finder-venster te openen.
Open de map die je wilt wijzigen.
Kies 'Weergave' > 'Toon weergaveopties' en breng je wijzigingen aan. Klik bijvoorbeeld op het pop‑upmenu 'Groepeer op' en kies 'Bewerkingsdatum'.