Netwerklocaties gebruiken op de Mac
Een netwerklocatie is een groep instellingen voor een specifieke netwerkpoort (bijvoorbeeld de Ethernet-poort, een modempoort of een draadloze netwerkpoort van je computer). Via het menu 'Locatie' in het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren kun je verschillende netwerklocaties bewaren en snel schakelen tussen locaties.
Je Mac gebruikt standaard de locatie 'Automatisch', waarmee automatisch instellingen voor alle beschikbare netwerkpoorten worden aangeboden. (Via een netwerkpoort, ook wel een "netwerkinterface" genoemd, wordt je computer verbonden met het internet of een netwerk. Voorbeelden zijn een modem, Ethernet en een wifikaart.)
In veel gevallen kun je gewoon de standaardlocatie 'Automatisch' gebruiken zonder aanvullende locaties in te stellen. Als je je Mac-notebook bijvoorbeeld op het werk en thuis gebruikt met een wifiverbinding, kun je gewoon de locatie 'Automatisch' gebruiken. Afhankelijk van waar je bent, worden automatisch de juiste instellingen gebruikt.
Als je dezelfde netwerkinterface met verschillende instellingen wilt gebruiken, moet je wel afzonderlijke locaties instellen. Als je de Ethernet-poort bijvoorbeeld op het werk gebruikt met een handmatige configuratie en thuis via DHCP, moet je van locatie veranderen.
Open het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren
Een netwerklocatie aanmaken
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Netwerk' .
Klik op het venstermenu 'Locatie', kies 'Wijzig locaties' en klik vervolgens op de knop met het plusteken .
Voer een naam voor de locatie in en klik op 'Gereed'.
Geef de gewenste instellingen op voor elke netwerkpoort die je via die locatie wilt gebruiken.
Klik op 'Pas toe'.
Overschakelen naar een andere netwerklocatie
Voer op de Mac een van de volgende stappen uit:
Van locatie veranderen via het Apple-menu: Kies Apple-menu > 'Locatie' en selecteer de locatie die je wilt gebruiken.
Het menuonderdeel 'Locatie' wordt alleen weergegeven als je aanvullende netwerklocaties hebt aangemaakt.
Van locatie veranderen via het paneel 'Netwerk' in Systeemvoorkeuren: Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Netwerk' , klik op het venstermenu 'Locatie', kies een locatie en klik op 'Pas toe'.
Een netwerklocatie verwijderen
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Netwerk' .
Klik op het venstermenu 'Locatie', kies 'Wijzig locaties' en selecteer de locatie die je wilt verwijderen.
Klik op de knop met het minteken , klik op 'Gereed' en klik op 'Pas toe'.
De naam van een netwerklocatie wijzigen
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Netwerk' .
Klik op het venstermenu 'Locatie' en kies 'Wijzig locaties'.
Klik dubbel op de naam van de netwerklocatie die je wilt wijzigen.
Voer een nieuwe naam in, klik op 'Gereed' en klik op 'Pas toe'.
Een netwerklocatie kopiëren
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Netwerk' .
Klik op het venstermenu 'Locatie', kies 'Wijzig locaties' en selecteer de locatie die je wilt kopiëren.
Klik op het taakmenu en kies 'Dupliceer locatie'.
Voer een naam in voor de locatie, klik op 'Gereed' en klik op 'Pas toe'.