Een toetsenbord en muis of trackpad bij meerdere apparaten gebruiken met 'Universele bediening' op de Mac
Met 'Universele bediening' kun je met één toetsenbord en muis of trackpad tot drie verschillende apparaten bedienen (bijvoorbeeld een Mac en een iPad). Ook kun je onderdelen van het ene naar het andere apparaat slepen.
Als je 'Universele bediening' wilt gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Je gebruikt ondersteunde modellen van de Mac en iPad.
Je Mac heeft macOS 12.3 of nieuwer en je iPad heeft iPadOS 15.4 of nieuwer.
Je bent op al je apparaten ingelogd met dezelfde Apple ID met twee-factor-authenticatie.
Wifi, Bluetooth en Handoff zijn ingeschakeld in Systeemvoorkeuren (op je Mac) en in Instellingen (op je iPad).
Je Mac aansluiten op een andere Mac of iPad voor het gebruik van 'Universele bediening'
Met 'Universele bediening' kun je een verbinding tot stand brengen tussen je Mac en een apparaat in de buurt, en vervolgens met één toetsenbord en muis of trackpad op alle apparaten werken.
Opmerking: Als je 'Universele bediening' een tijdlang niet gebruikt, moet je de verbinding mogelijk opnieuw tot stand brengen.
Voer een van de volgende stappen uit:
Op de Mac gebruik je de muis of het trackpad om de aanwijzer naar de rechter- of linkerkant van het scherm van je Mac te bewegen. Wanneer er aan de zijkant van het scherm van je Mac een rand verschijnt, beweeg je de aanwijzer over de rand totdat deze op het andere apparaat verschijnt.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Beeldschermen' , klik op het venstermenu 'Voeg beeldscherm toe' en kies een apparaat onder 'Koppel toetsenbord en muis'. Verplaats de aanwijzer met de muis of het trackpad voorbij de rand van het scherm van de Mac totdat deze op het andere apparaat verschijnt.
Klik op de Mac in de menubalk op Bedieningspaneel, klik op 'Beeldscherm' en kies een apparaat onder 'Koppel toetsenbord en muis'. Verplaats de aanwijzer met de muis of het trackpad voorbij de rand van het scherm van de Mac totdat deze op het andere apparaat verschijnt.
De richting waarin je de aanwijzer beweegt wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht, bepaalt welke kant van je scherm wordt gebruikt om je apparaten te verbinden. Je kunt dit aanpassen door de rangschikking van de apparaten te wijzigen in het voorkeurenpaneel 'Beeldschermen' in Systeemvoorkeuren. Klik op de afbeelding van het scherm en sleep het naar de gewenste positie.
Je kunt je Mac zo instellen dat deze automatisch opnieuw verbinding maakt met een Mac of iPad in de buurt. Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Beeldschermen' , klik op 'Universele bediening' en selecteer 'Verbind automatisch opnieuw met een Mac of iPad in de buurt'.
De Mac loskoppelen van een ander apparaat
Nadat je met 'Universele bediening' een verbinding tot stand hebt gebracht tussen de apparaten, blijft de verbinding intact totdat een van de apparaten in de sluimerstand wordt gezet of wanneer je de apparaten loskoppelt.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Beeldschermen' .
Klik op het venstermenu 'Voeg beeldscherm toe' en kies het apparaat dat je wilt loskoppelen.
'Universele bediening' uitschakelen
Je kunt 'Universele bediening' uitschakelen om te voorkomen dat je Mac verbinding maakt met andere apparaten voor het gebruik van een toetsenbord en muis of trackpad.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Beeldschermen' .
Klik op 'Universele bediening' en voer een van de volgende stappen uit:
Alle verbindingen met 'Universele bediening' uitschakelen: Schakel het aankruisvak 'Sta toe dat je aanwijzer en toetsenbord bewegen van en naar een Mac of iPad in de buurt' uit.
Voorkomen dat er verbinding wordt gemaakt wanneer de aanwijzer naar de rand van het scherm beweegt: Schakel het aankruisvak 'Duw door de rand van een scherm om te verbinden met een Mac of iPad in de buurt' uit.
Je kunt een optie instellen om 'Universele bediening' tijdelijk uit te schakelen wanneer je inzoomt op het scherm van je Mac, zodat het eenvoudiger is om langs de rand van het scherm in te zoomen. Zie Geavanceerde opties wijzigen in het paneel 'Zoomen' voor toegankelijkheid op de Mac.