Andere opslagapparaten aansluiten en gebruiken op de Mac
Externe harde schijven, USB-sticks, USB-schijven en Flash-geheugenkaarten zijn voorbeelden van opslagapparaten die je via een Thunderbolt-, USB- of USB‑C-kabel op je Mac kunt aansluiten of die je via draadloze Bluetooth-technologie draadloos met je Mac kunt verbinden.
Er kunnen ook opslagapparaten (zoals externe harde schijven) beschikbaar zijn in je netwerk. Bovendien kun je flashgeheugenkaarten van je camera of een ander apparaat in de SDXC-kaartsleuf van je Mac plaatsen. Als je Mac geen kaartsleuf heeft, kun je de gegevens op de flashgeheugenkaart inlezen via een aangesloten kaartlezer.
Nadat je het opslagapparaat hebt aangesloten, kun je bestanden van je Mac naar het opslagapparaat verplaatsen en omgekeerd.
Zie USB-C-kabels gebruiken bij de Mac als je Mac een USB-C-poort heeft.
Een opslagapparaat aansluiten
Sluit het apparaat met de bijgeleverde kabel op de Mac aan en gebruik vervolgens de Finder om de inhoud van het aangesloten apparaat te bekijken.
Als de kabel geen connector heeft die op je Mac past, kun je mogelijk een adapter gebruiken om het apparaat toch aan te sluiten. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die je bij je apparaat hebt ontvangen.
Bestanden verplaatsen van en naar een extern opslagapparaat
Zorg ervoor dat je Mac op het externe opslagapparaat is aangesloten (bijvoorbeeld via een USB-kabel of een netwerk).
Klik op het Finder-symbool in het Dock om een Finder-venster te openen en voer een van de volgende stappen uit om je bestanden te verplaatsen.
Bestanden van je Mac naar het opslagapparaat verplaatsen: Selecteer een of meer bestanden op het bureaublad of in een map en sleep de bestanden naar het opslagapparaat onder 'Locaties' in de navigatiekolom van de Finder.
Bestanden van het opslagapparaat naar je Mac verplaatsen: Selecteer het opslagapparaat onder 'Locaties' in de navigatiekolom van de Finder en sleep vervolgens de gewenste bestanden naar een locatie op je Mac.
Bevoegdheden krijgen voor het weergeven van of het werken met bestanden op een opslagapparaat
Voer een van de volgende stappen uit als je zelf de beheerder van de Mac bent:
Authenticeer je als een gebruiker met beheerdersbevoegdheden: Afhankelijk van de manier waarop je toegang tot het bestand wilt krijgen, wordt er mogelijk om authenticatie gevraagd.
Wijzig de instellingen voor delen en bevoegdheden voor het bestand: Zie Bestandsdeling configureren voor instructies.
Als je niet de beheerder van de Mac bent, vraag je de beheerder om je toegang te geven tot de bestanden die je nodig hebt.
Een opslagapparaat verwijderen
Voer op de Mac een van de volgende stappen uit:
Selecteer het onderdeel dat je wilt verwijderen en kies 'Archief' > 'Verwijder'.
Klik in de navigatiekolom van de Finder op de verwijderknop naast de naam van het onderdeel.
Tip: Via het verwijdermenu in de menubalk kun je snel schijven uit aangesloten optische-schijfstations verwijderen. Kies Apple-menu > 'Systeeminstellingen' en klik op 'Cd's en dvd's' in de navigatiekolom (mogelijk moet je omlaag scrollen). Schakel 'Toon mediaverwijderingssymbool in menubalk' in.
Opmerking: Als je Mac geen externe optische-schijfeenheid heeft, zijn de instellingen voor 'Cd's en dvd's' niet beschikbaar.
Ga naar het bureaublad en sleep het onderdeel dat je wilt verwijderen naar de prullenmand.
Als je een opslagapparaat niet kunt verwijderen, worden een of meer bestanden op het apparaat mogelijk gebruikt door een andere app of gebruiker. Zie Je kunt een schijf niet uit de Mac verwijderen omdat de schijf door een app wordt gebruikt en Je kunt een schijf niet verwijderen omdat de schijf door een andere gebruiker wordt gebruikt.