Werken met Apple Configurator voor de iPhone
Met Apple Configurator op de iPhone kun je de volgende apparaten toevoegen aan Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials, ook als de apparaten niet rechtstreeks bij Apple of een erkende Apple reseller of mobiele-telefonieaanbieder zijn aangeschaft:
iPhone
iPad
Mac-computers met Apple silicon of met een Apple T2 Security-chip
Nadat je een apparaat hebt geconfigureerd, werkt het net als elk ander apparaat dat al aan Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials is toegevoegd, met verplicht toezicht en MDM-inschrijving (Mobile Device Management). Het apparaat kan vervolgens worden uitgeschakeld en worden opgeslagen voor later gebruik of naar de gebruiker worden verstuurd.
Als het apparaat aan een gebruiker wordt gegeven, kan die het apparaat gedurende 30 dagen uit Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials en het toezicht- en MDM-systeem verwijderen. Deze periode van 30 dagen gaat in nadat het apparaat is toegewezen aan en ingeschreven bij:
Een MDM-server van derden die is gekoppeld aan Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials.
Het systeem voor apparaatbeheer dat in Apple Business Essentials is ingebouwd.
Nadat is ingelogd via Apple Configurator voor de iPhone, worden alle MDM-servers die al gekoppeld zijn aan Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials (inclusief het ingebouwde apparaatbeheer in Apple Business Essentials), in Instellingen weergegeven. Daardoor kan een apparaat automatisch aan een specifieke MDM-server worden toegewezen.
Vereisten
Apparaat dat wordt toegevoegd en minimale OS-versie | Minimale OS-versie op de iPhone met Apple Configurator | Paneel van de configuratie-assistent |
---|---|---|
Mac (macOS 12.0.1) | iOS 15 | Kies je land of regio |
iPhone (iOS 16) | iOS 16 | Kies een wifinetwerk |
iPad (iPadOS 16) | iOS 16 | Kies een wifinetwerk |
Opmerking: Als je Macs wilt toevoegen, moeten deze zijn voorzien van Apple silicon of een Apple T2 Security-chip met macOS 12.0.1 of nieuwer. Zie de Apple Support-artikelen Mac-computers met Apple silicon en Mac-modellen met de Apple T2 Security-chip voor een overzicht van de computers met Apple silicon en de computers met een Apple T2 Security-chip.
Voordat je een Mac toevoegt
Voer de volgende extra stappen uit voordat je een Mac toevoegt:
Bepaal hoe je de Mac met het internet wilt verbinden en maak vervolgens een configuratieprofiel aan of verzamel de noodzakelijke adapters en kabels.
De inloggegevens voor het wifinetwerk delen (standaardmethode): Hiervoor moet de iPhone met een wifinetwerk verbonden zijn dat toegang heeft tot het internet. De Mac gebruikt tijdens het opstarten dezelfde inloggegevens om verbinding te maken met het netwerk.
Een netwerkconfiguratieprofiel gebruiken: Hiervoor moet je een configuratieprofiel met een wifi- of 802.1X-payload aanmaken die de juiste inloggegevens voor het netwerk bevat. Dit configuratieprofiel moet je bewaren op een locatie in de app Bestanden. Je kunt het configuratieprofiel vervolgens configureren in 'Apple Configurator' > 'Instellingen'. Zie Configuratieprofielen aanmaken en wijzigen in Apple Configurator in de gebruikershandleiding voor Apple Configurator voor de Mac.
Opmerking: Indien nodig kun je een certificaatpayload voor gebruik met wifi- of 802.1X-authenticatie aan het configuratieprofiel toevoegen. Zie Instellingen voor de MDM-payload 'Certificaten' voor Apple apparaten in Implementatie van het Apple platform.
De Mac met het internet verbinden via een ethernetverbinding: Hiervoor moet de Mac met het internet verbonden zijn voordat je deze aan Apple School Manager, Apple Business Manager of Apple Business Essentials toewijst.