Direct naar de inhoud

Culturele diversiteit en taalverscheidenheid zijn belangrijke kenmerken van de EU. De talen die er gesproken worden, zijn een essentieel onderdeel van haar culturele erfgoed. De EU bevordert meertaligheid dan ook in haar programma’s en in het werk van haar instellingen.

De EU heeft 24 officiële talen:

Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds.

Geschiedenis

Het aantal officiële talen is toegenomen naarmate er meer landen lid werden van de EU.

Sinds wanneer zijn het officiële EU-talen?

  • 1958: Duits, Frans, Italiaans, Nederlands
  • 1973: Deens, Engels
  • 1981: Grieks
  • 1986: Portugees, Spaans
  • 1995: Fins, Zweeds
  • 2004: Ests, Hongaars, Lets, Litouws, Maltees, Pools, Sloveens, Slowaaks en Tsjechisch
  • 2007: Bulgaars, Iers, Roemeens
  • 2013: Kroatisch

Ontdek hoe de officiële talen van de EU klinken

Meertaligheid

Meertaligheid is een van de grondbeginselen van de EU.

Dit beleid is er gekomen om:

  • te kunnen communiceren met de burgers in hun eigen taal
  • de taalverscheidenheid in Europa te beschermen
  • het leren van vreemde talen te stimuleren

Dit is een unieke aanpak, die zelfs in meertalige landen en binnen internationale organisaties ongezien is.

Meertaligheid is verankerd in het Handvest van de grondrechten van de EU: als EU-burger heeft u het recht om te kiezen in welke van de 24 officiële talen u contact wil opnemen met de EU-instellingen, die ook in dezelfde taal moeten antwoorden.

De EU-wetgeving en de samenvattingen daarvan zijn beschikbaar in alle officiële EU-talen.

Op de vergaderingen van de Europese Raad en van de Raad van de Europese Unie wordt er in alle officiële talen getolkt. Leden van het Europees Parlement hebben het recht om in het Parlement elke officiële EU-taal te gebruiken.

Hier spelen conferentietolken en vertalers een rol om het gesproken en geschreven woord in alle 24 officiële talen van de EU en, indien nodig, in andere talen over te brengen.

De taalwetgeving van de EU

De Raad stelt de regels voor het gebruik van talen door de EU-instellingen vast. Dit gebeurt met unanimiteit op grond van verordeningen die zijn aangenomen overeenkomstig artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In verordening nr. 1 staat dat de EU-instellingen 24 officiële talen en werktalen hebben.

Het Engels blijft een officiële EU-taal, hoewel het Verenigd Koninkrijk uit de EU is gestapt. Dit blijft zo zolang het Engels in verordening nr. 1 vermeld staat. Het Engels is ook een van de officiële landstalen van Ierland en Malta.

In verordening nr. 1 wordt ook bepaald in welke talen de EU-wetgeving wordt opgesteld en gepubliceerd, en welke talen worden gebruikt voor correspondentie tussen de EU-instellingen en burgers of tussen de instellingen en de EU-landen. De EU-instellingen mogen zelf bepalen welke talenregelingen zij intern hanteren.